Indien de wetgeving van een Verdragsluitende Partij de toekenning van uitkeringen bij overlijden aan gezinsleden afhankelijk stelt van de voorwaarde dat zij persoonlijk verzekerd zijn geweest, zijn, wat betreft de gezinsleden van een rijnvarende die aan deze wetgeving onderworpen is, van een werkloze, een aanvrager van of rechthebbende op een pensioen die krachtens deze wetgeving recht hebben op verstrekkingen bij ziekte, de artikelen 51 en 52 slechts van toepassing indien deze gezinsleden persoonlijk aangesloten waren, hetzij bij hetzelfde orgaan van bedoelde Partij als deze rijnvarende, werkloze, aanvrager van of rechthebbende op pensioen of rente, hetzij bij een ander orgaan van bedoelde Partij dat overeenkomstige verstrekkingen toekent.